Beschrijving zeeprik

Leefgebied

Zeeprikken leven in het noorden en westen van de Atlantische Oceaan langs de kusten van Europa en Noord-Amerika, in het westen van Middellandse Zee, de Zwarte Zee en als invasieve soort langs de oevers van de Grote Meren op grens tussen de Verenigde Staten en Canada.

In Noord-Amerika zijn ze inheems in het stroomgebied van de Connecticut-rivier in de Verenigde Staten. De grootste Europese populaties zeeprikken zijn verspreid over de zuidwestelijke gebieden van Europa (het noorden en midden van Portugal, het noorden en noordwesten van Spanje en het westen en zuidwesten van Frankrijk). 

Voorkomen in Nederland

In de eerste helft van de twintigste eeuw kwam de zeeprik algemeen voor in de grote rivieren. Het aantal verminderde sterk in de jaren zeventig van de vorige eeuw door de aanleg van de Haringvlietdam. Er trokken steeds minder zeeprikken stroomopwaarts, daarom werd in die periode de zeeprik in Duitsland als uitgestorven beschouwd. In Nederland waren er wel regelmatig waarnemingen, zowel in de grote rivieren als elders (bijvoorbeeld de Friese meren). Sinds 1987 is er een toename in het aantal waarnemingen/vangsten in de grote rivieren en sinds 1996 ook in het IJsselmeer. 

In 2006 is vastgesteld dat de zeeprik in het Nederlandse deel van de rivier de Roer voorkomt en zich daar waarschijnlijk voortplant. Eerst werden er meerdere zeepriklarven aangetroffen en in 2009 zijn 5 paairijpe zeeprikken geregistreerd (en gemeten) in de vistrap bij de ECI-centrale in Roermond.

In mei 2020 werd een volwassen zeeprik aangetroffen in een drooggevallen deel van de Biesbosch.

Uiterlijk

De zeeprik (Petromyzon marinus) is eigenlijk geen vis, maar een zogenaamde kaakloze vis of 'rondbek'. Dit zijn waterdieren met een buisvormige, kaakloze zuigmond waarmee ze in de huid van vissen (maar ook van zoogdieren als zeehonden en walvissen) boren om zich te voeden met bloed. De rondbekken worden binnen het dierenrijk niet gerekend tot de vissen omdat de lichaamsbouw op vele fundamentele punten afwijkt. Zo heeft de zeeprik (net als de haai) een beenderstelsel dat bestaat uit kraakbeen in plaats van bot. Evolutionair gezien staan rondbekken dicht bij het overgangsgebied tussen gewervelde en ongewervelde dieren.

Qua uiterlijk lijkt de zeeprik op de paling. Een volwassen, geslachtsrijpe zeeprik heeft meestal een lengte tussen de 70 tot 90 cm. Het lengterecord is 120 centimeter. Ze kunnen tot 2,3 kg zwaar worden. Ze hebben twee duidelijk gescheiden rugvinnen, grote ogen, een 'neusgat' boven op de kop en zeven klauwachtige openingen aan beide zijden van de kop, achter het oog.

De bek is rond en zuignapachtig, en in tegenstelling tot andere soorten prikken breder dan het lichaam. In de bek bevinden zich in meerdere opeenvolgende cirkelvormige rijen, scherpe hoorn-tanden. De larven hebben nog geen mondschijf en ook geen ogen. Als ze volwassen worden, ondergaan ze een metamorfose.

Afhankelijk van de herkomst verschillen zeeprikken van kleur. De meeste hebben een lichtgrijze tot groenachtige basiskleur en zijn aan de bovenkant donker gevlekt of gemarmerd.

Wetenswaardigheden

  • Zeeprikken leven tot 4000 m diepte  en verdragen temperaturen van 1-20 °C. 
  • Ze trekken stroomopwaarts om te paaien, maar niet zo ver als rivierprikken. Ze kunnen hierbij afstanden tot 850 km afleggen.
  • Zeeprikken paaien onder andere in de Roer en de Rijn bij Bazel.
  • Sommigen zeeprikken raken door land ingesloten en blijven hun hele leven in zoet water, zoals in de Grote Merenregio in Noord-Amerika.
  • De mannetjes maken hun vruchtbaarheid duidelijk door een spijsverteringssap.

Voeding

Pas uitgekomen larvale zeeprikken filteren voedsel uit zoetwater in de vorm van afval, algen en ander organisch materiaal dat op rivierbodems wordt aangetroffen.

Zeeprikken zijn hematofaag. Eenmaal in de zee of in de Grote Meren, ontwikkelen zeeprikken parasitaire vermogens, waarbij ze zich met hun zuignapachtige bek aan een vis hechten en hun bloed opzuigen. Een vloeistof die in de bek van de zeeprik wordt geproduceerd, lamphredine genoemd, voorkomt dat het bloed van het slachtoffer stolt. De slachtoffers sterven meestal door overmatig bloedverlies of een infectie.

Deze soort kan zich aan een verscheidenheid aan vissoorten hechten en lijkt geen voorkeur te hebben voor gastheersoorten. Voorbeelden van vissoorten waar ze zich aan hechten zijn kabeljauw, makreel, zalm en haring. Zodra zeeprikken geslachtsrijp zijn, eten ze niet meer. Wanneer ze terugkeren naar zoet water, gaan de darmen achteruit.

Gedrag

Zeeprikken zijn zeer beweeglijk en leven als volwassen exemplaren als parasitaire organismen. Volwassenen zeeprikken worden voornamelijk aangetroffen in groepen of kolonies terwijl ze aan een gastheer gehecht zijn. Tijdens het paaien interageren zeeprikken met feromonen. Vanwege de morfologische en fysiologische veranderingen die nodig zijn om de paaifase te bereiken, inclusief de desintegratie van het spijsverteringsstelsel, stoppen zeeprikken met eten tijdens het paaien. Deze soort is de grootste en meest agressieve soort prikken.

Predatie

Zeeprikken hebben niet veel bekende predatoren. De voornaamste vijanden zijn mensen. Terwijl zeeprikken in het gebied van de Grote Meren vaak worden gedood voor het behoud van inheemse vissoorten, worden zeeprikken in Europa, Azië en India gevangen om te worden gegeten en worden ze zelfs als een delicatesse beschouwd. 

Voortplanting

Zeeprikken zijn anadroom; vanuit hun leefgebied in meren of zeeën, trekken ze rivieren op om daar te gaan paaien. De vrouwtjes leggen daar een groot aantal eieren in nesten van stenen die door mannetjes op de bodem op plekken met een matig sterke stroming worden gemaakt. Na het paaien gaan de volwassenen zeeprikken dood. De larven graven zich in rustiger water, stroomafwaarts van de paaigebieden in, in het zand en slib op de bodem. Daar eten ze plankton en afval door dit uit het water te filteren.

Nadat ze zes tot acht jaar in deze zoetwaterhabitats hebben geleefd, ondergaan de larven een metamorfose waardoor ze als jonge, volwassen prikken naar de zee of meren trekken, waar ze beginnen met de hematofage methode van eten. Daar worden ze na nog eens drie tot vier jaar geslachtsrijp. Sommige individuen worden al hematofaag in de rivier, voordat ze naar de zee migreren, waar zeeprikken jagen op een grote verscheidenheid aan vissen.

Na een jaar van hematofage voeding keren de prikken terug naar de rivier om te paaien en te sterven, anderhalf jaar na de voltooiing van hun metamorfose. Zeeprikken worden in sommige delen van Europa als een delicatesse beschouwd en zijn seizoensgebonden verkrijgbaar in Frankrijk, Spanje en Portugal. In Finland worden ze gepekeld geserveerd.

Bedreiging

In het Amerikaanse gebied van de Grote Meren geldt de zeeprik als een (uitheemse) invasieve soort en wordt er geprobeerd om ze uit te roeien. Zowel de federale als de deelstaatregeringen hebben programma's opgezet om de populaties van deze invasieve, schadelijke soort te beheren en de gemeenschap voor te lichten. In de waterwegen worden barrières en vallen geplaatst om volwassen zeeprikken te vangen voordat ze zich voortplanten. In het belangrijkste leefgebied van zeeprikken worden ook Lampriciden aan het water toegevoegd. Dit is specifiek gericht op prikken en is ontworpen om andere soorten niet te schaden. Elk programma is meerdere jaren getest en heeft bewezen een effectieve bestrijding van zeeprikken te zijn.

In Nederland staat de zeeprik in de Visserijwet en in de bijlage 2 van de Habitatrichtlijn. Daarom heeft de Nederlandse overheid de taak om speciale beschermingszones voor de zeeprik aan te wijzen. De zeeprik is als 'gevoelig' opgenomen op de Rode Lijst (Staatscourant 2015 nr. 36471).

Bronnen: