Beschrijving palmgier

Leefgebied

Deze gier van de Oude Wereld komt voor in bossen en op savannen in Afrika beneden de Sahara. Gewoonlijk bevindt de gierarend zich dichtbij water. Het is geen schuw dier en kan dichtbij door mensen bewoonde gebieden gevonden worden.

Uiterlijk

Palmgieren zijn middelgrote, krachtig gebouwde vogels, met brede maar relatief korte vleugels, een erg korte boogvormige staart, een kleine kop en een krachtige en lange snavel. Het gevederte is wit op de kop, borst, poten en de voorste helft van de vleugels, en zwart op de achterste helft van de vleugels, rug en staart. Rond de ogen bevinden zich een rode vlek.

Jonge, net uitgevlogen vogel, zien er volledig anders uit. De kuikens zijn bruin, met een gele oogstreep. Een volwassen dier is 56 tot 65 cm groot, 1,3 tot 1,8 kg zwaar en heeft een vleugelspanwijdte van 130 tot 150 cm. 

Wetenswaardigheden

  • De palmgier wordt ook wel gierarend genoemd omdat hij, wat betreft zijn uiterlijk, meer weg heeft van een arend dan van een gier.
  • De meeste gieren hebben bruine of zwarte veren en een kale kop en nek. Palmgieren daarentegen hebben een licht zandkleurig of rossig verenkleed en ook de kop en nek zijn bedekt met veren.
  • Het menu bestaat zelfs voornamelijk uit vruchten van de oliepalm.

Voeding in de natuur

Palmgieren zijn, in tegenstelling tot andere gieren, niet uitsluitend aaseters. Het menu bestaat zelfs voornamelijk uit vruchten van de oliepalm, die ze plukken door op de kop in de boom te gaan hangen. Bij volwassen vogels kan dit 58 tot 65 % van de voeding uitmaken en bij jonge dieren zelfs 92 %. Daarnaast eten ze vruchten van de raffiapalm krabben, weekdieren, sprinkhanen, dode vissen en aas.

Voortplanting

Deze vogels broeden in paren. De broedtijd varieert per gebied: in West- en Centraal Afrika van oktober/november tot april/mei, in Angola van mei tot november/december, in Oost-Afrika van juni tot december/januari en in Zululand van augustus tot januari.
De 60 tot 90 cm brede en 30 tot 60 cm hoge nesten worden op 6 tot 60 meter hoogte in de kroon van een palm, een apenbroodboom en andere grote bomen gemaakt.

Het wijfje broedt gedurende ongeveer zes weken één enkel ei uit. De eieren worden door beide ouders in 4 - 6 weken uitgebroed. Kuikens zijn bruin, met een gele oogstreep. Na 85 - 90 dagen vliegen de jongen uit. Na circa vijf jaar zijn ze volgroeid.

Bedreiging

Deze dieren worden niet bedreigd.

Bronnen:

Creative Commons-Licentie
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Unported-licentie