Beschrijving kookaburra

Leefgebied

De kookaburra is een standvogel die oorspronkelijk voorkomt in oostelijk en zuidoostelijk Australië. Het leefgebied bestaat uit loofbossen, graslanden en agrarisch gebieden maar hij leeft ook in de buurt van menselijke bebouwing in tuinen en stadsparken. Deze vogel is geïntroduceerd in Nieuw-Zeeland, zuidwestelijk Australië en Tasmanië.

Uiterlijk

De kookaburra is de grootste vogel van de ijsvogelfamilie. Hij heeft een lange, rechte snavel waarmee hij behendig levende prooidieren vangt. De kookaburra heeft een lengte van 41 tot 47 centimeter en een gewicht van 310 tot 480 gram. Hij is roomkleurig op de kop en de borst. De kruin is bruin en daaronder loopt weer een brede, bruine oogstreep. Op de bruine vleugel zitten wat blauw gekleurde dekveren en de staart is roodbruin met een donkere bandering.

Mannetjes en vrouwtjes lijken sterk op elkaar. Het mannetje heeft soms wat blauwe vlekken op de stuit. Hij heeft een opvallende knokige kam aan de achterkant van de schedel en sterke nekspieren die gebruikt worden bij het doden van de prooi.

Voortbeweging

Kookaburra's zijn goede vliegers. Hun poten zijn niet gebouwd om te lopen, waardoor ze liever op een tak in de boom zitten.

Wetenswaardigheden

  • De kookaburra maakt een lachend geluid en wordt daarom ook wel “Lachvogel” genoemd. Met deze roep bakent hij zijn territorium af.
  • Hij is op elk moment van de dag te horen, maar meestal kort na zonsopgang en tussen zonsondergang en zonsopgang. Vaak begint één vogel te roepen waarna anderen vogels mee gaan doen.
  • Halfverteerde voedselresten worden in de vorm van braakballen uitgespuugd.

Voedsel in de natuur

Deze vogel is een echte carnivoor. In tegenstelling tot veel andere, meestal kleine soorten ijsvogels is deze ijsvogel niet aan water gebonden maar jaagt hij op landdieren: insecten, slakken, kikkers, reptielen en soms kleine vogels. Kleinere prooidieren hebben de voorkeur maar kookaburra's eten soms grotere prooien waaronder giftige slangen die veel langer zijn dan zijzelf. 

Ze jagen op de typische ijsvogelmanier: ze zitten stil op een tak en speuren dan de omgeving af op zoek naar een mogelijke prooi. Wanneer ze een prooi hebben gezien gaan ze er op af. Ze slaan deze dan tegen de grond of een boomtak dood. De meeste prooien worden op de grond gevangen. Slangen tot 1 meter worden achter de kop gepakt en flink tegen de grond of een tak geslagen. Daarna wordt de slang verorberd waarbij eerst de kop naar binnen gaat. 

Halfverteerde voedselresten worden in de vorm van braakballen uitgespuugd.

Gedrag

Kookaburra's zijn monogaam en leven meestal in losse familiegroepen en hun “gelach” heeft het afbakenen van hun territorium als doel. 

Voortplanting in de natuur

Een koppel kookaburra’s blijft hun hele leven bij elkaar. Tijdens het paarseizoen gaat het vrouwtje in een bedelende positie zitten en roept als een jong vogeltje. Het mannetje biedt haar hierop een lekker hapje aan. Het broeden begint in oktober/november (in Australië). Wanneer het eerste legsel niet uitkomt, zullen ze een tweede legsel bebroeden.

Kookaburra's broeden in boomholten of in een verlaten termietenheuvel, waardoor ze tot de 'holenbroeders' behoren. Ze leggen twee tot vier witte eieren met tussenpozen van één tot twee dagen. De eieren hebben geen schutkleur nodig omdat ze beschut in een holte liggen. De eieren worden afwisselend door het vrouwtje en het mannetje bebroed. Na ongeveer 25 dagen broeden komen de eieren uit. Ze kunnen het nest na ongeveer 30 dagen verlaten, maar ze worden dan nog ongeveer 40 dagen door de ouders gevoerd. Na die periode gaan ze zelf op zoek naar voedsel.

Als er onvoldoende voedsel is zal het derde ei kleiner zijn en ook het jong is dan kleiner waardoor hij een nadelige concurrentie positie heeft ten opzichte van de anderen jongen. De jonge vogels hebben een soort “haak” op de bovenkant van de snavel die na verloop van tijd weer verdwijnt. Als er onvoldoende voedsel voor de kuikens is, krijgen ze ruzie, waarbij deze haak als wapen gebruikt gewordt. Het kleinste kuiken kan zelfs door haar grotere broers gedood worden. Als er voldoende voedsel is, besteden de ouders vogels meer tijd aan het broeden zodat de kuikens niet onderling kunnen gaan vechten. Het haakje valt af tegen de tijd dat de jongen groot genoeg zijn om uit te vliegen. 

De jongen blijven ongeveer vier jaar in de buurt van de ouders en ze helpen deze dan tijdens het broeden. Hierdoor leren ze de kunst van het broeden en verbeteren ze de overlevingskansen van hun broers en zussen. Daarna zoeken ze een eigen territorium. Na één jaar zijn de vogels volwassen en geslachtsrijp. De levensduur van kookaburra's in de natuur is ongeveer 11 jaar.

Bedreiging

De kookaburra is niet bedreigd. Hij leeft ook wel in de omgeving van steden en zijn zo gewend aan mensen dat ze zelfs voedsel uit de handen van mensen stelen.

Bronnen:

Creative Commons-Licentie
Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen 3.0 Unported licentie