Beschrijving karper

Leefgebied

Het oorspronkelijke leefgebied van de karper is het gebied rond de Zwarte Zee, de Kaspische Zee en het Aral Meer. Vooral in de delta's van Donau, Illi en de Oeral komt de karper veel voor.

Vandaar heeft de karper zich verspreid van de delta van de Rijn tot aan de Amoer in Noord China en zijn een oostelijke en een westelijke ondersoort ontstaan.  De karper heeft het imago van een vis van stilstaand water maar komt in feite van nature voor in rivieren en rivierdelta's waar hij zich voortplant in overstromingsvlakten.

Uiterlijk

Een karper kan tot 120 cm lang worden. Hij is herkenbaar aan zijn 4 baarddraden, twee korte op de bovenlip, twee lange in de mondhoeken en de lange rugvin met zeer sterke eerste vinstralen. Gemiddeld wordt een karper niet zwaarder dan 4 kg.

Wetenswaardigheden

Door de manier van azen worden met name fosfaten in de bodem weer teruggevoerd naar de waterkolom. Bij een voedselrijke bodem en een flinke populatie karpers leidt dit tot een voorspoedige groei van de zwevende algen . Samen met de omgewoelde bodempartikels leidt dit tot het troebel worden van het water en een afname van de onderwaterflora.

In ondiep water kan men soms aan de staartvin zien om wat voor vis het gaat.

De grootste karper ter wereld tot nu toe, gevangen in Frankrijk, woog 42,6 kg. Een vis van meer dan 35 kilo is extreem zeldzaam. Wereldwijd zijn slechts enkele exemplaren van boven de 35 kg bekend.

Voedsel in de natuur

De karper is geen roofvis maar wel een alleseter die de bodem omwoelt, dit noemt men azen. Vooral in de vroege ochtend en tijdens de schemering kan men dit waarnemen. De vis staat dan vaak rechtop in het water en door het gewoel in de bodem ziet men afhankelijk van de soort bodem trossen kleine dan wel grotere belletjes opstijgen naar de oppervlakte.

In tegenstelling tot de brasem aast de karper ook in de ondiepe sterk begroeide gedeeltes van het water en dicht tegen de oever.

Predatie

De eitjes vallen vaak ten slachtoffer aan bacteriën, schimmels en de enorme hoeveelheid kleine roofdieren. Jonge karpers worden belaagd door andere vissen zoals de snoek  en een aantal vogels waaronder aalscholvers, reigers, zaagbekken en visarenden en zoogdieren zoals otters en nertsen.

Voorplanting in de natuur

De vrouwtjes kunnen enkele keren per seizoen paaien. In het voorjaar, wanneer de watertemperatuur stijgt, legt een volwassen vrouwtje ca. 300.000 eitjes die aan waterplanten blijven kleven. De eitjes worden daarna extern door de mannetjes bevrucht. Na drie dagen komen de eitjes uit. De visjes zijn dan ongeveer 5 mm groot.  Mannetjes worden meestal geslachtsrijp na 3-5 jaar en vrouwtjes na 4-5 jaar. Een karper wordt gemiddeld 20 jaar.

Bronnen:

Creative Commons License
Dit werk is valt onder een Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Unported-licentie.