Kameel Author: Rob de Ruiter,
License: CC BY-SA 3.0

   Leefgebied kameelHare, J. 2008. Camelus ferus.
IUCN Red List of Threatened Species. Version 2011.2
 Accessed on 25 April 2012.
   KameelAuthor: Rob de Ruiter,
License: CC BY-SA 3.0

Camelus ferus

gb Bactrian Camel   de Trampeltier  fr Chameau de bactriane

Beschrijving kameel

Leefgebied

Kamelen komen voor in Midden-Azië, tussen China en Zuid-Rusland, en ten noorden van de Himalaya.

Uiterlijk

Kamelen kunnen een lengte van drie meter bereiken, met een schouderhoogte van 2.20 m. De poten zijn lang en de lange nek is gebogen. De oren zijn klein, de ogen hebben een derde ooglid en lange wimpers die zorgen dat er geen zand in de ogen komt. De neusgaten kunnen ook gesloten worden als bescherming tegen opstuivend zand. De dikke vacht beschermt de dieren zowel tegen extreme hitte als extreme kou.

De kameel is te herkennen aan de twee bulten op zijn rug. In deze bulten wordt geen water, maar vet opgeslagen. Vet is een bron van energie die aangesproken wordt als er weinig voedsel te vinden is. De bulten staan rechtop als de vetvoorraad maximaal is. Onder andere door deze energievoorraad kan de kameel het lang uithouden in de dorre woestijn. Wanneer de kameel teert op het vet in de bulten gaan deze naar een kant hangen.

Een kameel heeft aan iedere poot twee hoeven, ofwel tenen. Deze tenen worden verbonden door een huidplooi. Dankzij deze huidplooi en de enorme eeltkussens onder de poten, kunnen kamelen op het zand lopen zonder erin weg te zakken. Vanwege deze eeltkussens worden kamelen ook wel eeltpotigen genoemd.

Voortbeweging

Kamelen zijn telgangers en kunnen voor korte tijd 25 kilometer per uur rennen en 30 tot 40 kilometer per dag lopen. De eeltkussens onder de poten beschermen de kamelen tegen het hete zand.

Wetenswaardigheden

  • Het zijn de grootste zoogdieren die in de woestijn kunnen overleven. Ze hebben hiervoor bijzondere aanpassingen: een vacht die beschermt tegen zomerse hitte en winterse kou, neusgaten die kunnen sluiten om het verlies aan waterdamp te beperken, een vetreserve in de bulten, een gespleten bovenlip zodat ze ook takken met doornen kunnen plukken en een groefje vanuit elk neusgat naar de lippen van de kameel zodat het vocht uit de neus meteen weer in zijn neus loopt.
  • De kameel wordt ook wel 'schip van de woestijn genoemd', omdat kamelen een zwaaiende manier van lopen hebben. Reizigers die een tocht maakten op een kameel werden dan ook vaak zeeziek

Voedsel in de natuur

De kameel eet vrijwel alle soorten droge planten. In een periode van overvloed wordt in de bulten een voorraad vet aangelegd. Kamelen wijken zo nu en dan af van hun vegetarische voedselpatroon en eten dan botten en visresten. Waarschijnlijk doen ze dit vanwege de mineralen die het dierlijke materiaal bevat.

Ze kunnen wekenlang zonder te drinken in leven blijven. Ze verliezen erg weinig water, onder andere doordat ze pas gaan zweten op het moment dat hun lichaamstemperatuur boven de 40°C komt. Ze plassen heel weinig en bovendien zijn de nieren in staat om veel water uit de voorurine in het bloed terug te nemen. ln de mest van een kameel zit amper water. Ze kunnen grote uitdroging dan ook moeiteloos doorstaan. Als een kameel drinkt, drinkt hij bijzonder veel, meer dan 100 liter achter elkaar, tot 60 liter per minuut.

Gedrag

Kamelen zijn normaal gesproken actief tijdens de dag en leven in kleine groepen. Ze brengen hun tijd door op vlaktes om te grazen. In de woestijn reizen groepen kamelen in een karavaan. Een volwassen mannetje is leider van de groep die kan bestaan uit 6 tot 20 kamelen. Kamelen lopen dan steeds met een zeer constante snelheid. Om dit tempo te handhaven lopen ze op een speciale manier. Het zijn steeds 2 poten aan dezelfde kant van het lichaam die zich tegelijkertijd bewegen. De kamelen kunnen ook rennen, en kunnen dit met een snelheid van 16 tot 36 km per uur doen.

Predatie

De natuurlijke vijanden zijn wolven.

Voortplanting in de natuur

Het paarseizoen valt in de herfst, de mannetjes zijn in deze periode erg agressief en gewelddadig. Ze kunnen gaan bijten en spugen. De zwangerschap duurt doorgaans 13 maanden, ze krijgen dan één en heel soms twee jongen. De jonge kamelen kunnen een paar uur na de geboorte al lopen, ze blijven bij hun moeder tot ze geslachtsrijp zijn. Het komt ook voor dat ze kruisen met dromedarissen. De vruchtbare jongen worden dan wel bastaarden genoemd.

Bronnen:

Creative Commons-Licentie
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Unported-licentie.

Herkomst kameelachtigen

Ongeveer 45 miljoen jaar gelden,  tijdens het  Midden-Eoceen, kwamen in het huidige Noord-Amerika de evenhoevige kameelachtigen voor het eerst voor.

De Protylopus, een 80 cm lang kameelachtig dier, had een reeks aaneengesloten kleine, laagkronige kiezen. Aan zowel de korte voor- als de lange achterpoten bevonden zich vier tenen, die alle de grond raakten. Het gewicht van de achterpoten werd gedragen door de 3e en 4e teen. De 2e en 5e teen waren rudimentair, terwijl de functionele tenen puntig waren. Hieruit kan men concluderen, dat het dier op smalle hoeven liep in plaats van op brede eeltkussens. Het voedsel van dit dier bestond uit zachte plantenbladeren. Resten van dit dier zijn gevonden in Noord-Amerika in de staten Utah en Colorado.

In het Laat-Eoceen, ongeveer 35 miljoen jaar geleden, hadden kameelachtigen, zoals de poebrotherium, de twee laterale tenen verloren en hadden ze ongeveer de grootte van een moderne geit. Deze 90 cm lange kameelachtige dieren hadden een opvallend smalle kop met grote oren. De tweetenige lange en slanke poten, waarvan de achterste nog steeds langer waren dan de voorste, waren ontwikkeld voor snelheid. De met hoeven uitgeruste tenen droegen het gewicht van de poten en spreidden zich enigszins. Het dier had nog steeds een volledig gebit, maar de tanden stonden wel verder uit elkaar.

De kameelachtigen diversificeerden en gedijden goed, maar hun leefgebied bleef beperkt tot het Noord-Amerikaanse continent totdat ze slechts twee of drie miljoen jaar geleden naar Azië en Zuid-Amerika trokken.

Herkomst kameelachtigen
Author: Tony37. License: CC BY-SA 3.0

De oorspronkelijke kameelachtigen bleven vrij algemeen voorkomen in Noord-Amerika tot het vrij recente geologische verleden, maar  verdwenen, mogelijk als gevolg van de jacht of verandering van leefgebied door de eerste menselijke kolonisten, en mogelijk als gevolg van veranderende omgevingsfactoren na de laatste ijstijd, of een combinatie van deze factoren.

Drie soorten groepen overleefden: de dromedaris in Noord-Afrika en Zuidwest-Azië, de kameel in Centraal-Azië, en de Zuid-Amerikaanse groep  lama's, alpaca's, guanaco's en vicuña's.

Uit fossielen blijkt dat er een grotere verscheidenheid aan kameelachtigen heeft geleefd dan de moderne tegenhangers. Een Noord-Amerikaanse geslacht, de titanotylopus, had ter vergelijking met de schofthoogte van 2 m van de grootste moderne kameelachtigen, een schofthoogte van 3,5 m.

Andere uitgestorven kameelachtigen zijn kleine, gazelle-achtige dieren, zoals de stenomylus. Dit waren 90 cm lange kuddedieren die qua uiterlijk en levenswijze op Afrikaanse gazellen leken. Ze hadden een lange en lichte hals en slanke poten, met aan elke voet twee tenen, die overgingen in kleine hoeven. Een bijzonder kenmerk in de onderkaak waren de hoektanden en de eerste valse kiezen, die de vorm van snijtanden hadden aangenomen, hetgeen de indruk wekte alsof de onderkaak was bezet met tien snijtanden.

Er waren ook een aantal zeer lange, giraffe-achtige kameelachtigen  die aangepast waren aan het eten van bladeren uit hoge bomen, zoals de aepycamelus, een 3 meter hoge uitgestorven kameel met extreem lange poten en een lange, s-vormige nek, en de oxydactylus, een 2,30 m lang kameelachtig dier met een lange hals en erg lange, smalle poten met hoeven, in plaats van eeltkussens.

De meeste vooroudersoorten zijn 25 miljoen jaar geleden al uitgestorven, alleen de subfamilie van de kameelachtigen (Cameline) is overgebleven. Binnen deze subfamilie zijn twee stammen ontstaan, de stam "Lamini" en de stam "Camelini".

Lamini

De stam Lamini is onderverdeeld in het geslacht Lama die bestaat uit de Lama en de Guanaco en het geslacht Vicugna. Deze laatste bestaat uit de Vicuña en de Alpaca. Deze dieren leven in Zuid-Amerkia. De lama's behoren dus tot een ander geslacht dan de vicuña's. Zie onderstaand schema.

Camini

De stam Camiline is onderverdeeld in drie geslachten waaronder de Camelus. De dieren van de andere twee geslachten zijn uitgestorven. De dieren van de stam Camelini zijn de de dromedaris en de kameel die in Azië en Afrika leven.

Familie Camelidae Kameelachtigen):

  • †Subfamilie Poebrodontinae
  • †Subfamilie Poebrotheriinae
  • †Subfamilie Miolabinae
  • †Subfamilie Stenomylinae
  • †Subfamilie Floridatragulinae
  • Subfamilie Camelinae
    • Stam Lamini (1.4 miljoen jaar geleden ontstaan)
      • Geslacht: Lama
        • Lama, Lama glama
        • Guanaco, Lama guanicoe
      • Geslacht: Vicugna
        • Vicuña, Vicugna vicugna
        • Alpaca, Vicugna pacos
    • Stam Camelini (8 miljoen jaar gelden ontstaan)
      • Geslacht: Camelus (dromedarissen)
        • Dromedaris, Camelus dromedarius
        • Kameel, Camelus bactrianus
        • †Camelus sivalensis
      • Geslacht: Camelops
        • †Camelops hesternus
      • Geslacht: Paracamelus
        • †Paracamelus gigas
Voorouders Stam Geslacht Soort Werelddeel

Camelidae
(Noord-Amerika)

Lamini Lama Lama
(Lama glama)
Zuid-Amerika
Guanaco
(Lama guanicoe)
Vicugna Vicugna
(Vicugna vicugna)
Alpaca
(Vicugna pacos)
Camelus Camelus Dromedaris
(Camelus dromedarius)
Azië, Afrika
Kameel
(Camelus bactrianus)
Azië

Bronnen:

Creative Commons-Licentie
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Unported-licentie.

Creative Commons-Licentie

Tenzij anders is aangegeven valt de inhoud van deze website onder de licentie: Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen 4.0 Internationaal-licentie.

Disclaimer

Voor deze website geldt de volgende disclaimer

Zoek

Taxonomie