Beschrijving Japanse serow

Leefgebied

De Japanse serow komt voor op Japanse eilanden Honshu, Shikoku en Kyushu en Taiwan. Ze leven hier in ruig gebergte en kliffen begroeid met dicht struikgewas en bos, tot een hoogte van 2700 meter.

Uiterlijk

De Japanse bosgems wordt 60 tot 90 centimeter lang en weegt 30 tot 130 kilogram. De vacht is heel dicht. Op de rug zijn de haren verschillend gekleurd, van wit tot paarsachtig zwart. De poten zijn bruin of zwart van kleur. Sommige dieren hebben een donkere "kraag" rond de nek. Onder de kin zit een witte ´baard´ die uitloopt langs de keel en over de kaken. De oren zijn lang en puntig en bedekt met lang, donker haar. De neusbrug is donker en kaal.
Zowel de mannen als de vrouwen hebben korte hoorns (zo´n 10 centimeter) die naar achteren buigen.

Voortbeweging

De Japanse serow is een behendige klimmer en goede springer. Bij noodzaak kan de serow ook zwemmen.

Voedsel in de natuur

De Japanse serow voedt zich vooral met jonge knoppen aan bomen en struiken. Daarnaast eten ze grassen, kruiden, bladeren, bast, mossen, naalden en bosvruchten.

Gedrag

Serows kunnen redelijk goed tegen hoge luchtvochtigheid en tegen koude. Ze hebben een goede vacht en komen voor in zowel warmere gebieden als in koele gebieden tot 2700 meter hoogte in de ruige bergen van Japan. In de koude wintermaanden dalen de serows af naar lagere regio’s op ongeveer 600 m hoogte.
 
Serows brengen de nacht door of rusten in grotten of onder kliffen. Ze gebruiken hun hoorns (15 tot 25 cm lang) als wapens bij bedreiging, door kopstoten te geven.

De Japanse serows leven solitair, in paartjes of in kleine familiegroepen. Het terrein wordt afgebakend met een heldere vloeistof die naar azijn ruikt. Dit wordt aangemaakt in een klier vlak voor de ogen. Zowel de mannen als de vrouwen produceren dit kliervocht.

Predatie

De enige vijanden van de Japanse serow zijn de mens en de Aziatische zwarte beer

Voortplanting in de natuur

De draagtijd van de Japanse serow is zeven maanden. Jongen worden met een gewicht van ongeveer 3500 gram geboren, in mei en juni. De jongen blijven ongeveer een jaar bij de moeder. Ze worden door de moeder verdreven wanneer een volgend jong geboren wordt. Het oude jong verblijft dan nog lange tijd in het territorium van de moeder en sluit zich soms aan bij moeder en kind. De vrouwtjes zijn met 30 maanden volwassen en de mannetjes enige maanden later.

Bedreiging

De status van de dieren is ´niet bedreigd´ op dit moment.

Bronnen

Creative Commons License
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-ShareAlike 3.0 Unported License.